De voorbije jaren hebben olieproducerende landen hun productie bewust beperkt (2,2 miljoen vaten per dag minder) om een voldoende hoge vergoeding te behouden. Maar begin dit jaar besloten sommige leden van de organisatie die strategie volledig om te draaien en zelfs het tegenovergestelde te doen.
Zo hebben Saoedi-Arabië, Rusland, Irak, de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit, Kazachstan, Algerije en Oman, invloedrijke leden van OPEC+, beslist om hun olieproductie vanaf juli 2025 te verhogen met 411.000 vaten per dag – drie keer zoveel als oorspronkelijk gepland. Die beslissing zet een reeks gelijkaardige verhogingen voort die al in mei en juni werden doorgevoerd. Officieel is deze maatregel een antwoord op een toenemende vraag en lage wereldwijde voorraden. Toch wijzen sommige waarnemers erop dat ook geopolitieke overwegingen, en vooral druk vanuit de Verenigde Staten, mee aan de basis van deze beslissing liggen.
Volgens Rystad Energy, dat werd bevraagd door persbureau AFP, weerspiegelt de omvang van de productieverhoging meer dan alleen de interne marktdynamiek. Volgens het consultancy- en tradingbedrijf gaat het om een strategische aanpassing met een geopolitieke insteek. Met andere woorden: Saoedi-Arabië zou zich schikken naar de wensen van Donald Trump, die achter de schermen probeert om de prijzen aan de pomp voor Amerikaanse automobilisten te doen dalen.

Advertentie – lees hieronder verder
Ook interne spanningen
Toch wijst die verhoging ook op interne rivaliteit binnen OPEC+. Zo is Saoedi-Arabië boos op Kazachstan, dat dagelijks 300.000 vaten meer produceert dan zijn afgesproken quota. Kazachstan verhoogt zo zijn inkomsten ten koste van de andere leden van de organisatie. Door de totale productie op te voeren en de prijzen te laten zakken, hopen de acht leden waarschijnlijk druk uit te oefenen op Kazachstan en het tegelijk te straffen, aangezien het land dan minder oliedollars zal binnenhalen dan voorheen. Maar volgens berichten zou de Kazachse energieminister Yerlan Akkenzhenov al duidelijk gemaakt hebben dat zijn land niet zal plooien.
Intussen hadden de markten deze beslissing al zien aankomen: begin deze maand werd een vat olie al verhandeld voor slechts 60 dollar, het laagste niveau in vier jaar – een garantie voor lage prijzen. Alles wijst erop dat die situatie zal blijven tot eind 2026, want de OPEC+-landen hebben beslist om hun quota tot dan niet meer aan te passen.

Goedkope brandstof voor Belgische automobilisten?
Kunnen we dan hopen op een daling van de brandstofprijzen aan de Belgische tankstations? Eigenlijk niet echt, want de olieprijs maakt niet het grootste deel uit van wat je aan de pomp betaalt. Ruwe olie vertegenwoordigt namelijk ongeveer 29,3% van de brandstofprijs, terwijl de belastingen (accijnzen, btw, extra heffingen) goed zijn voor ongeveer 57,8%, en de marges en distributiekosten nog eens 12,3%. Daardoor zal een daling van de olieprijs maar een beperkt effect hebben aan de pomp.
De beslissing van OPEC+ om de olieproductie langdurig op te voeren, houdt de prijzen wellicht stabiel tot eind 2026. Dat is waarschijnlijk goed nieuws voor de portemonnee van veel Belgische automobilisten. Daartegenover staat dat deze situatie minder gunstig is voor de elektrische auto, want de elektriciteitsprijzen blijven stijgen. Bovendien zullen consumenten binnenkort moeten leren omgaan met dynamische elektriciteitstarieven – met andere woorden: verbruiken wanneer er veel stroom beschikbaar is – om te vermijden dat hun factuur omhoogschiet. Qua gebruikskosten gaat de verbrandingsmotor dus opnieuw terrein winnen ten opzichte van elektrisch rijden, behalve voor zelfstandigen en bedrijven, want alleen elektriciteit blijft 100% aftrekbaar.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be